Terug naar >>

Filosoferen <<

Home <<

 

Een kwestie van balans

Vanzelfsprekend streeft ieder van ons naar een eigen individualiteit. Elk mens zoekt houvast in de veranderende wereld. Bovendien willen we als individu erbij horen en erkend worden. We zijn niet selfmade in de zin van autonoom. We hebben onszelf niet gemaakt. We zijn van nature gericht op onze omgeving en dankzij die gerichtheid zijn we geworden wie we zijn. We zijn gevormd door vroeger en door anderen. In die zin zijn we goeddeels heteronoom. Sterker nog, typisch menselijke eigenschappen kunnen alleen maar goed tot ontwikkeling in wisselwerking met anderen.

Jezelf als mens ontwikkelen zonder hulp en invloed van anderen is nauwelijks mogelijk. Dat toont ons bijvoorbeeld het levensverhaal van Genie. Herfst 1970 werd ze als 13-jarige in zwaar verwaarloosde toestand aangetroffen in haar ouderlijk huis in een voorstad van Los Angeles. Van vroegs af aan had ze in eenzaamheid geleefd in haar kamer, dikwijls vastgebonden en zittend op een stoeltje. Eten had ze al die tijd gekregen van haar bijna blinde moeder. Nadat een sociaal werker haar ontdekt had, werd ze opgenomen in een kinderziekenhuis in Los Angeles.[1] Ze bewoog zich voort als een kruipend dier en spuugde en krabde voortdurend. Voorwerpen in haar omgeving werden door haar betast, belikt en besnuffeld. Ze maakte nauwelijks enig geluid.

Tot aan haar bevrijding was Genie slechts marginaal in aanraking gekomen met mens en cultuur en had ze veel ‘normale’ sociale en culturele prikkels moeten ontberen. Ze was al die tijd vooral op zichzelf aangewezen geweest. Met haar opmerkelijke gedrag trok ze de aandacht. Onderzoekers zagen hun kans schoon; ze onderwierpen haar aan tal van psychologische en neurologische onderzoeken.
Na verloop van tijd werd Genie opgenomen in een pleeggezin. Genie begon zich te interesseren voor haar omgeving. Op haar eigen manier communicerend bouwde ze een kleine woordenschat op. Hiermee was ze op den duur ook in staat om over haar verleden te praten. In kleine zinnetjes van losse woorden beschreef ze haar jarenlange gedwongen verblijf op het kleine stoeltje. Grammatica was niet aan haar besteed.

Opvallend was Genie’s gerichtheid op mensen. ‘Blijkbaar voelde Iedereen die in contact kwam met Genie zich tot haar aangetrokken. Op een of andere manier bezat zij het vermogen om contact met mensen te leggen. Dit vermogen ontwikkelde zich gestaag maar het was in feite al van meet af aan aanwezig. Ze had een manier om anderen te bereiken zonder een woord te zeggen, doch simpelweg door de blik in haar ogen. Het gevolg was dat mensen graag dingen voor haar wilden doen.’[2]

Genie ontwikkelde zich gestaag en haar verstandelijke vermogens namen toe. Het was alsof Genie na jaren van stilstand een deel van haar mentale ontwikkeling had opgepakt. Helaas, in de loop der tijd nam de belangstelling voor Genie af. Onderzoeksubsidies werden stopgezet. Uiteindelijk heeft Genie meerdere pleeggezinnen doorlopen. Ze heeft zelfs nog even bij haar moeder gewoond. Uiteindelijk is het niet goed met haar afgelopen. Men wist eenvoudigweg niet hoe men met haar moest omgaan; ze bleek te zeer getraumatiseerd. Haar ontwikkeling stagneerde, ze werd weer teruggeworpen op zichzelf en verviel weer in haar vroegere gedrag. Vermoedelijk voelde ze zich weer onbegrepen en geïsoleerd. Ze werd weer autonoom.

Een dergelijke vorm van eigenstandigheid bij het vormgeven van je leven is niet alleen eenzaam, het is ook onmenselijk. Je wenst niemand toe om op zo’n manier selfmade te zijn. Maar hoe moet je dan wel je leven vormgeven? Een pasklaar antwoord bestaat niet. Voor ieder mens is dit een eigen uitdaging waarbij het dikwijls nauw luistert. Het gaat om een subtiele balans tussen autonomie en heteronomie.
Voor elk van ons is menswording een ingrijpend en precair avontuur. Zeker in de moderne tijd waarin tradities goeddeels hebben afgedaan en wijze lessen van de oudere generatie achterhaald lijken. We maken het onszelf ook niet gemakkelijk in onze roes van voortdurende modernisering, met de bevliegingen van het consumentisme, de verdoving van het hedonisme en de vrijblijvendheid van de beeldcultuur. In die zin bieden de hedendaagse cultuur en samenleving in beperkte mate richting en balans aan de zoekende mens.

Het proces van menswording speelt zich af op een kwetsbaar en ontvankelijk niveau. Voor levenskunst hebben we behoefte aan bewustzijn: besef van de onvoorspelbaarheid en de grilligheid van het leven; besef van de kwetsbaarheid van de menselijke natuur en cultuur. Terwijl onze behoefte aan autonomie onderkennen, moeten we tevens doordrongen zijn van de heteronome aard van ons ZELF. We moeten inzien dat beide zaken nogal haaks op elkaar staan en dat de manoeuvreerruimte niet groot is. Het gaat om het besef dat het leven in zeer beperkte mate maakbaar is, dat het ons voor een groot deel toevalt. Daarbij gaat het ook om de erkenning van – en de erkentelijkheid voor – het feit dat het de ANDER is die ons voortdurend helpt om ZELF te zijn, om mens te worden.[3]
Marketeers zijn bedreven in het overschreeuwen van de subtiliteit van levenskunst, net zoals de Kerstman met zijn verlichte Coca Cola-truck veel attractiever is dan het appel van een pasgeborene in een koude stal. Met hun slogans en lifestyleproducten maken de roeptoeters handig gebruik van de menselijke kwetsbaarheid. Voor minder brandt hun kachel niet.


[1] Spoedig na de ontdekking had Genie’s vader zelfmoord gepleegd. Het vermoeden bestaat dat de nogal dominante man zijn dochter als verstandelijk gehandicapt beschouwde en dat schaamte en onzekerheid van de ouders de reden waren om Genie voor de buitenwereld verborgen te houden.

[2] David Rigler, begeleider en pleegouder in The Secret of the Wild Child,  NOVA Television, documentaire  van 4 maart 1997

[3] Ook hier het gebruik van hoofdletters: de ANDER acteert in de binnenwereld; de ander in de buitenwereld.

 

Vorige <<

>> Volgende